“Het voelt goed om de basisregels van de   
Nederlandse taal te beheersen!”

Les 3: Het trema & de apostrof

Om te oefenen

Vink alle goede antwoorden aan. Na het indienen krijgt u het antwoord te zien met een uitleg door op ''naar antwoorden'' te drukken.
Vergeet niet meerdere antwoorden aan te vinken!

Als hij goed geluisterd zou hebben, had hij niet zulke enorme problemen gecreëerd/gecre-eerd/gecreeërd.
Het kippenei/kippen-ei was door de Paashaas/paashaas mooi maïsgeel/maisgeel/mais-geel geverfd.
Hij was geenszins/geenzins van plan de doe-het-zelfzaak/doehetzelfzaak van de hand te doen, ook al was hij dan sinds kort minister president/minister-president en had hij verschillende andere hobby’s/hobbies.
“Vindt u dat ebbehout/ebbenhout en vurenhout op elkaar lijken?” vroeg de inmiddels geergerde/geërgerde onderaannemer.
Opa’tje/opaatje bezocht alle cafees/cafés om de verschillende whisky’s/whiskys te proeven.